Je bekijkt nu Titeren van uw huisdier

Titeren van uw huisdier

  • Berichtcategorie:Vaccinatie

Titeren bij de hond en kat

Regelmatig krijgen we de vraag van eigenaren of we bij ons in de praktijk ook aan ” titeren” doen. Ik hoop hier in het onderstaande artikel heb ik de bevindingen van mijn eigen onderzoek hiernaar weergegeven.

Met ” titeren” wordt bedoeld of er een bepaling van de titer van antistoffen in het bloed kan worden uitgevoerd. De titer van antistoffen in het bloed is de hoogste verdunning waarbij deze antistoffen nog aantoonbaar zijn. Vandaar ook de schrijfwijze: titer 1 : 100.

De vraag naar bepaling van antistoffen in het bloed tegen ziektes die in het vaccinatiepakket voor een hond/kat zitten in Nederland neemt toe. De gedachte daarachter is dat vaccinatie schadelijk zou (kunnen) zijn en er dus alleen gevaccineerd moet worden als blijkt uit bloedonderzoek dat er onvoldoende bescherming is. Op zich is ‘titeren’ best wel een goed idee. Waarom zouden we het immuunsysteem meer belasten dan nodig? We weten dat de respons – hoeveelheid en ‘levensduur’ van antistoffen – op een vaccinatie per dier individueel sterk kan verschillen. Dus waarom een standaard vaccinatieschema voor iedere huisdier?

En eigenlijk zou er altijd na een vaccinatie een controle (titerbepaling) moeten plaats vinden om vast te stellen of de vaccinatie daadwerkelijk resulteert in voldoende antistoffen en dus voldoende bescherming tegen de betreffende ziekte. We kennen in de praktijk gevallen waarbij er pas na een tweede of derde vaccinatie voldoende antistoffen in het bloed tegen bijvoorbeeld rabiës gemeten kunnen worden. Het is dus niet zo gek, dat sommige landen een titerbepaling voor rabiës eisen en geen genoegen nemen met alleen een vaccinatie.

We bespreken hieronder in het kort: Over welke vaccinaties hebben we het? Is vaccineren schadelijk? Zijn de resultaten van ‘titeren’ betrouwbaar?

Over welke vaccinaties hebben we het?

We hebben het over vaccinaties tegen Hondenziekte (Canine Distemper Virus of CDV), Besmettelijke Leverontsteking(Canine Adeno-2 Virus of CAV-2; ook tegen CAV-1), Parvo (Canine Parvo-2 Virus of CPV-2), Ziekte van Weil(Leptospirose), Kennelhoest (Parainfluenza Virus [Pi] met of zonder Bordetella bronchiseptica Bacterie [Bb]) enHondsdolheid (Rabiës Virus of RV).

Zonder vaccinatie (zonder antistoffen) zijn Hondenziekte en Parvo bijna altijd dodelijk, Besmettelijke Leverontsteking en Ziekte van Weil vaak dodelijk of laten ondanks behandeling veel schade achter. Er is geen enkele twijfel over dat we met behulp van vaccinaties de antistoffen titers van deze ziektes op peil moeten houden. Kennelhoest is meestal een self-limiting disease (NB: bij koorts direct naar de dierenarts!); vaccinatie tegen Kennelhoest alleen indien nodig (bijv. tijdens een pension verblijf). Rabiës is altijd dodelijk en verplicht bij reizen naar het buitenland. Bovendien is rabiës een zoönose en dus ook besmettelijk (en dodelijk) voor mensen.

Is vaccineren schadelijk?

Klachten als gevolg van vaccinatie zijn individuele overgevoeligheidsreacties op de entstof of hulpstoffen in de injectievloeistof; het is dus geen vergiftiging. Het beperkt zich meestal tot een wat pijnlijke zwelling van de injectieplaats, iets verhoging van de lichaamstemperatuur, wat diarree e.d.. Deze symptomen zien we af en toe, zijn meestal van korte duur en verdwijnen vrijwel altijd vanzelf.

Als we uitsluitend gezonde / vitale honden en niet meer / vaker dan nodig is vaccineren, zal het optreden van deze bijwerkingen een verwaarloosbaar risico zijn in relatie tot de enorme preventieve voordelen. Beweringen, dat vaccinaties oorzaak (kunnen) zijn van chronische klachten of ‘Spätschäden’ – later (na maanden of jaren) optredende klachten die in verband gebracht worden met een vaccinatie – hebben meestal een hoog speculatief gehalte; wetenschappelijke of gedegen empirische onderbouwing ontbreekt. Er zijn wel aanwijzingen, dat een vaccinatie een trigger kan zijn tot het manifest worden van een latent aanwezig immuunprobleem; maar ook dat komt zelden voor.

Zijn de resultaten van ‘titeren’ betrouwbaar?

Ik heb hierover contact gezocht met het laboratorium waar wij mee samenwerken. Hieronder hun – wellicht wat technische -reactie.

Bron: Idexx VetMedLab

Onderzoek heeft aangetoond dat er een goede correlatie bestaat tussen de antilichaam titer en beschermende immuniteit voor CDV (Hondenziekte), CPV-2 (Parvo), CAV-1 / CAV-2 (Besmettelijke Leverontsteking) en RV (Rabiës).

Bij andere vaccins echter bestaat deze correlatie niet en heeft het bepalen van antilichaam titers dus een beperkte waarde; bijvoorbeeld of omdat de antilichaam titers slechts kort bestaan (zoals bij Leptospirose) of omdat er geen correlatie aangetoond is tussen de titer en bescherming (bijvoorbeeld Leptospirose en Lyme).

Voor Hondenziekte en Parvo is bekend bij welke titer er sprake is van voldoende bescherming tegen de betreffende ziekte. Het is echter niet bekend hoe lang deze titer en dus de bescherming tegen de betreffende ziekte op niveau blijft.

Voor Hondenziekte is er na vaccinatie van een volwassen hond bescherming bij een titer van > 1 : 20. Bij een pup bieden maternale antilichamen bescherming bij een titer van > 1 : 100.

Voor Parvo is er na vaccinatie van een volwassen hond voldoende bescherming bij een titer van > 1 : 80. In de regel bieden de maternale antilichaam titers van < 1 : 40 onvoldoende bescherming bij een pup, maar deze kunnen wel interfereren met de vaccinatie. Een “te vroege” vaccinatie kan dan nog niet werkzaam zijn als het geattenueerde virus door de aanwezige maternale antilichamen geneutraliseerd wordt. De halfwaardetijd van de maternale antilichamen is ongeveer 10 dagen. Voor Ziekte van Weil (Leptospirose) kan ook een titer bepaald worden, maar we hebben geen informatie over welke titers voldoende bescherming geven. Meestal daalt de titer voor Leptospirose vrij snel na de vaccinatie (circa 4 tot 9 maanden na vaccinatie). Bij een lage titer is er mogelijkerwijze onvoldoende bescherming; reden om de vaccinatie tegen Leptospirose in het vroege voorjaar te geven, omdat de besmettingskans in de zomer het grootst is. Normaal gesproken stijgt de titer niet boven de 1 : 400 na vaccinatie. Een titer van > 1 : 400 duidt op een infectie / contact met de veldbacterie.

We kunnen weliswaar ook de titers voor adenovirussen bepalen, maar daarbij geen onderscheid maken tussenBesmettelijke Leverontsteking (HCC) en Kennelhoest. Hier geldt echter dat een lage titer mogelijk duidt op afwezigheid van bescherming.

Let op !
Alle titers hiervoor genoemd zijn gebaseerd op titers die bepaald zijn bij het Idexx Vetmedlab; titer uitslagen en bijbehorende referenties kunnen mogelijk variëren per laboratorium.

Zijn zogenoemde “In huis snel testen”  dan betrouwbaar?

Een veelgebruikte sneltest in Nederlandse dierenklinieken is de Vaccicheck, een combinatietest voor meerdere ziektes.
Hond: de Vaccicheck test de titer van Leverziekte, Hondenziekte en Parvo. Voor Parvo is deze test betrouwbaar. Maar voor Hondenziekte (CDV) niet helemaal: als de test zegt dat de hond genoeg antilichamen voor Hondenziekte heeft, dan klopt dat in 17% van de gevallen niet. Als men op de test afgaat, dan zouden 17 op de 100 honden geen hervaccinatie krijgen voor Hondenziekte terwijl ze het wel nodig hebben. Hetzelfde geldt voor Leverziekte (CAV-1 of HCC): daarbij is dit percentage zelfs 18%.
Kat: de Vaccicheck test de titer van Kattenziekte en Niesziekte (2 componenten, Calicivirus en Herpesvirus). De test is voor Kattenziekte wel betrouwbaar. Maar voor niesziekte niet helemaal; als de test zegt dat de kat genoeg antilichamen voor Calicivirus heeft, dan klopt dat in 33% van de gevallen niet. Als men op de test afgaat, dan zouden 33 op de 100 katten geen hervaccinatie krijgen voor Calicivirus terwijl ze het wel nodig hebben. Hetzelfde geldt voor Herpesvirus: daarbij is dit percentage 16%.

De andere sneltest op de markt, is de Titerchek (alleen voor honden), als we goed lezen in de folder dan is de uitslag niet betrouwbaar en komt het erop neer dat het veiliger is om het dier alsnog te vaccineren. Daarnaast neemt deze test voor de hond geen Leverziekte mee.

De betrouwbaarheid (uitgedrukt in sensitiviteit en specificiteit) is beoordeeld op gegevens zoals die door de producenten van deze sneltesten zelf aangegeven worden. Ik kan dan daaruit niet anders dan concluderen dat ik de sneltesten zoals die op dit moment aangeboden worden en die de meeste dierenklinieken gebruiken, NIET betrouwbaar vind. Een in huis test is dan wel goedkoper, maar deze zijn niet zo goed als de testen in een specialistisch laboratorium. Ik vind het risico te groot dat een dier niet gevaccineerd wordt naar aanleiding van de sneltest, en daarna toch risico loopt om ziek te worden. Daarom gebruiken wij bij ons in de praktijk de Vaccicheck sneltest niet.

Conclusie

Als ik dan een samenvatting geef over bovenstaande bevindingen, dan komen er een paar punten uit deze discussie naar boven:.
– De testen die beschikbaar zijn voor het bepalen van titers wisselen enorm qua kwaliteit: de “in huis snel testen” die enkele dierenartsen in het eigen laboratorium gebruiken, hebben naar mijn mening een te lage betrouwbaarheid. Voor betrouwbare resultaten dient dan uitgeweken te worden naar de grote laboratoria
– Deze laboratoria moeten dan voor de verschillende honden ziekten apart de titer bepalen. Dit kan nog niet van alle ziekten (technisch niet mogelijk) en van de testen die wel mogelijk zijn (parvo en distemper) variëren de prijzen tussen de 40-60 euro per test
– Titers bepalen we via bloedonderzoek. Hier zitten kosten aan verbonden voor de consultatie, de handeling en verwerking.
– Daarnaast is het zo, en dit is een algemene opmerking, dat we er vanuit gaan van dat een hoge gemeten titer een goede voorspellende waarde geven voor de beschermingsgraad tegen de ziekte waar een titer is opgebouwd. Helaas is het niet zo eenvoudig en zijn er meer dingen van belang voor de ontwikkeling van een goede afweer: dieren met hoge titer hoeve niet perse voldoende bescherming te hebben, andersom is ook het geval.
– Dit moet afgewogen worden tegen een zekere bescherming, de prijs en de beperkte risico’s van vaccineren. Het vaccineren gebeurt bij ons in de praktijk “op maat”: we kijken goed naar wat wel en niet nodig is en enten zeker niet teveel!

Op deze gronden hebben wij als praktijk besloten hebben om geen titer bepalingen in de huidige vorm te adviseren. Wellicht dat dit in de toekomst anders gaat worden, maar dan zullen de testen in ieder geval betrouwbaarder en hopelijk ook goedkoper moeten worden.